Lucia Schmohl weet wat het is om ziek te zijn. Haar eigen ervaring zorgt ervoor dat ze er graag voor zieke mensen is. Ze weet ook dat ziek zijn andere problemen met zich mee kan brengen, financiële bijvoorbeeld.
De christelijke traditie kent zeven werken van barmhartigheid: de hongerigen eten en de dorstigen drinken geven, de naakten kleden, de vreemdelingen onderdak geven, de zieken verzorgen, de gevangenen bezoeken en de doden begraven. Lucia Schmohl heeft een speciaal plekje in haar hart voor zieke mensen: “Mijn opa zei altijd: Op zondag naar de kerk gaan is niet zo moeilijk, het gaat erom: wat doe je van maandag tot en met zaterdag? Die woorden motiveren me tot op de dag van vandaag. Ik hoop dat ik de mensen die ik bezoek het gevoel geef: je doet ertoe, je wordt gezien.”
Gezien
Dat elke zieke wordt gezien. Dat probeert de kerk in Stolwijk, waar Lucia bij hoort, met wijkteams. “Elk team bestaat uit een ouderling en een aantal medewerkers. Is iemand psychisch of lichamelijk ziek, dan geeft de ouderling een seintje aan het team. Iemand stuurt dan een kaartje of gaat even langs. Natuurlijk houden we ook zelf onze ogen en oren open. Op deze manier streven we ernaar dat iedereen die ziek is, wordt gezien”, legt Lucia uit. “We hebben natuurlijk ook oog voor andere problemen. Het gaat erom dat je er niet alleen voor staat als je het moeilijk hebt.”
Lucia weet wat het is om ziek te zijn. Op een middag, in 2007, trof haar zus haar verward aan, niet aanspreekbaar. In het ziekenhuis bleek dat Lucia een ontsteking in de hersenen had. “Ik herinner me er niets van, ik ben 5 dagen kwijt”, zegt ze. Na een lange periode van herstel is Lucia er weer bovenop gekomen. Deze ervaring heeft eraan bijgedragen dat ze nóg gemotiveerder is om er te zijn voor anderen én dat ze zich kan inleven in wat het is om ziek te zijn. Lucia weet ook dat ziek zijn andere problemen met zich mee kan brengen, financiële bijvoorbeeld. En dat zorgen om geld ook weer je herstel in de weg kunnen staan. “Ik ben daar alert op”, zegt ze. “Iemand kan door ziek te zijn misschien minder of helemaal niet meer kunnen werken. Of te maken hebben met hoge medicijnkosten. Als je alleenstaand bent, kan dat nog extra drukken. Zodra ik dat merk en als iemand dat wil,, trek ik aan de bel bij de diaconie van de kerk. Want ook hier is de kerk voor, of je nu gelovig bent of niet. De kerk is er niet alleen maar voor de mensen die op zondag komen, de kerk is er voor iedereen en heeft een taak voor de samenleving.”
Verrast
Lucia doet het bezoekwerk naast haar baan als eerste medewerker binnen de facilitaire dienst van een verpleeghuis. Het bezoekwerk verrijkt haar, ze leert er veel van. “Bijvoorbeeld dat mensen heel anders kunnen zijn dan je misschien denkt. En dat het de moeite waard is om door iemands buitenkant heen te prikken. Ik zie er nooit tegenop om naar iemand toe te gaan. Ik bedenk van tevoren ook niet wat ik ga doen of zeggen, dat is ook niet belangrijk. Je gaat voor de ander, niet voor jezelf. Ik heb geleerd om de regie los te laten als je bij zieke mensen op bezoek gaat. En vaak word je dan verrast. Je denkt misschien dat je komt om te bemoedigen, maar het gebeurt niet zelden dat dat andersom gebeurt. Ik bezocht een keer een vrouw die van het ene op het andere moment niets meer kon. Terwijl ze juist altijd heel actief was. Wat moet je dan zeggen, in zo’n revalidatiecentrum? Maar ik kwam bemoedigd thuis.”
ziekte
“De goede vragen stellen, kan precies het duwtje zijn dat iemand nodig heeft”
Roel Meijer is predikant en ontmoet daarom veel mensen, vaak juist als zij op een levenskruispunt staan: scheiding, ziekte, rouw, dat soort momenten. De oproep van Roel is: durf ook te vragen of iemand het financieel nog wel redt.
Roel weet wat grote gebeurtenissen met mensen kunnen doen: “De invloed hiervan is vaak groter dan je misschien denkt. Je ziet vaak dat het een het ander oproept. Stel: iemand verliest een geliefde. Dan kan dat psychische problemen veroorzaken. Dit kan weer gevolgen hebben voor iemands arbeidsproces, en dat kan vervolgens weer voor financiële problemen zorgen. Ook ziekte, bijvoorbeeld longcovid, kan grote gevolgen hebben. Vrienden en gemeenteleden zijn in het begin nog betrokken, maar hun aandacht verslapt op een gegeven moment. Zo kan iemand in een sociaal isolement terechtkomen.”
Red je het wel?
“Als mensen uit elkaar gaan, liggen financiële problemen natuurlijk op de loer. In zo’n situatie kun je volledig worden opgeslokt door andere zorgen, bijvoorbeeld rond de kinderen. Er is dan even geen ruimte om ook nog de grip op de financiën vast te houden. Hoe fijn is het dan als er iemand meekijkt, iemand met wie je samen de boel weer goed kunt organiseren. Ik heb veel voorbeelden gezien waar SchuldHulpMaatje hierbij van grote betekenis is geweest.”
“Vragen naar iemands financiële situatie is in Nederland niet gebruikelijk en zelfs ronduit lastig. Toch vind ik het belangrijk om het juist wél te doen. Als je iemand ontmoet die te maken heeft met een scheiding, ziekte of ander levenskruispunt, vraag dan ook eens: Hoe sta je er financieel voor, red je het eigenlijk wel? Ik begrijp natuurlijk dit makkelijker is als je een goede relatie met iemand hebt. Dan is er meer openheid.”
Kerk als gezin
“In een kerkelijke gemeente zou die vertrouwdheid en veilige sfeer er moeten zijn, vind ik. Ik zie de kerk als een gezin waarvan de leden op elkaar betrokken zijn, kwetsbaar durven zijn, elkaar niet laten vallen. Niet alleen diakenen zijn er voor mensen die problemen hebben, we moeten allemaal onze ogen en oren openhouden. Raak je in gesprek over iemands financiële zorgen, dan kun je ook de mogelijkheid van diaconale ondersteuning bespreken. Diakenen weten vaak goed wat routes zijn naar andere organisaties, zoals SchuldHulpMaatje of de gemeente.”
“Mijn oproep is dus: ken je iemand die het moeilijk heeft, stap over je schroom heen! Vraag wat iemand bezighoudt en ook of hij of zij het financieel nog wel redt. Het kan voor iemand een grote opluchting zijn als deze vraag wordt gesteld. Maar weinig mensen zoeken uit zichzelf hulp, of veel te laat. De goede vragen stellen kan precies het duwtje zijn dat iemand nodig heeft.”
ds. Roel Meijer is predikant van de Nederlandse Gereformeerde Kerken in Hoogeveen
Toen Ed zijn baan en inkomen verloor, hielp de kerk. “Hulp is vaak dichtbij”
Voor de tweede keer is Ed getroffen door ziekte en opnieuw is hij zijn baan kwijtgeraakt. Om hulp vragen vindt hij moeilijk. Tegelijkertijd heeft hij ervaren hoe fijn het is dat je je problemen niet alleen hoeft op te lossen.
Gewoon een gezonde vent was Ed. Totdat hij, ruim tien jaar geleden, op een ochtend wakker wordt en opeens niet meer op zijn benen kan staan. Na allerlei onderzoeken blijkt dat hij maar liefst twee vormen van reuma heeft. Met medicijnen krabbelt Ed weer op, totdat hij in 2022 opnieuw klachten krijgt. Ed blijft stug doorwerken, maar dan overkomt hem een werkongeval: er vallen een paar stalen buizen op zijn duim. Onderzoeken wijzen uit dat het met de duim wel meevalt, maar dat de reuma in alle hevigheid terug is. Ed schrikt: “Na de eerste diagnose verloor ik mijn baan. Dat wilde ik dit keer niet! Ik regelde een gesprek met mijn baas. Hopelijk had hij ander of aangepast werk voor me. Maar helaas: mijn contract werd niet verlengd.”
Hulp vragen
Daar gaan we weer, denkt Ed: “De ervaringen nadat ik de eerste keer mijn baan verloor, lagen me nog vers in het geheugen. Alles deed ik eraan om het hoofd boven water te houden en mijn gezin niet onder het verlies van inkomen te laten lijden: ik regelde gunstige betaalafspraken en spaarde zelfs eten uit mijn mond. Totdat alle spaarpotjes opraakten en ik elke maand 400 euro tekort kwam. Dat vrat aan me, geestelijk en lichamelijk leed ik onder de zorgen. Ik wilde graag positief blijven, maar het lukte gewoon niet meer. Toen het echt niet meer ging, heb ik de stap gezet om hulp te vragen bij de kerk en de Voedselbank. En een stap was het! Ik had altijd hard gewerkt en nog nooit iemand om hulp gevraagd. Sterker, ik was het juist altijd zelf die voor anderen klaarstond. Toch deed de hulp die we kregen ons goed. We werden geholpen met boodschappen, bij het betalen van rekeningen en met extraatjes tijdens de feestdagen. Vanuit de kerk hielpen zelfs onbekenden ons. Bij de Voedselbank haalden we anderhalf jaar lang ons eten. Ik ging inzien dat, als je problemen hebt, je die niet alleen hoeft op te lossen. Dat is niet nodig. Hulp is vaak dichtbij, zoals bij de kerk. Naast praktische hulp die je krijgt, is het ook geweldig dat daar mensen zijn die naar je willen luisteren. Ik ben sinds die tijd ook weer wekelijks naar de kerk gegaan. Het geeft me rust en ontspanning in alle hectiek, ik kan het iedereen adviseren. En je hoeft echt niet gelovig te zijn om bij de kerk aan te kloppen.”
Minder eigenwijs
En nu zit Ed weer in eenzelfde soort situatie en moet hij opnieuw puzzelen om het hoofd boven water te houden. “Ik sprak deze week een diaken van de kerk. Ik vertelde hem dat mijn ziekte is teruggekomen en dat ik opnieuw mijn baan ben kwijtgeraakt. Meteen bood hij hulp aan. Maar net als de vorige keer merkte ik dat ik het lastig vind om mijn hand op te houden. Ik wil het zelf proberen, en hoop en bid dat het door zuinig te leven dit keer wel lukt. Ik denk dat ik te trots ben, of misschien juist wel te zwak. Eigenlijk hoop ik dat anderen minder eigenwijs zijn dan ik en wél om hulp durven te vragen als dat nodig is. En natuurlijk hoop ik dat mijn gezondheid weer vooruit gaat, er betere tijden komen en ik dit hoofdstuk ook weer kan afsluiten.”
Door verlies van inkomen gaan Matthias en Naomi – bijna – kopje onder
Als Matthias een burnout krijgt, kan hij zijn bedrijf niet langer draaiend houden. Het lukt hem en zijn vrouw Naomi nauwelijks om het hoofd boven water te houden. Totdat ze hun problemen in de kerk en bij familie en vrienden op tafel gooien. “Openheid en eerlijkheid hebben ons veel goeds gebracht.”
Matthias en Naomi hebben het goed voor elkaar. Matthias heeft sinds een paar jaar een eigen bedrijf en samen spelen ze een voortrekkersrol in hun kerkelijke gemeente. Maar als spoken uit het verleden opspelen, komt Matthias begin 2020 in een fikse burnout terecht. Hij moet stoppen met werken. Een paar weken, denkt hij eerst nog. Maar het worden twee jaar. “Met een eigen bedrijf betekent dit: geen inkomen. Ik was hier niet voor verzekerd. Per maand kwamen we zo’n 1300 euro te kort”, vertelt Matthias.
Spaarpot
Naomi: “Ons spaargeld was al snel op. Daarna gooiden we de spaarpot van onze dochter op z’n kop. Ik telde elke cent en wist soms niet hoe we de week moesten doorkomen. Boodschappen, kleding, luiers, we wisten niet waar we het van moesten betalen. Ik liep op m’n tenen. Ik wist niet dat financiële problemen zóveel stress kunnen veroorzaken. Doodsbang was ik dat er iets kapot zou gaan, want dan hadden we natuurlijk geen geld om het te vervangen.”
De burnout van Matthias en de financiële problemen trekken een wissel op het huwelijk van Matthias en Naomi. Matthias heeft het gevoel te hebben gefaald en reageert dat thuis af. Als zijn dochter op een gegeven moment vraagt: ‘Pap, je gaat toch niet weer boos worden?’, knapt er iets bij hem. Op ongeveer hetzelfde moment trekt zijn pastor en goede vriend aan de bel. “Ik had steeds het gevoel dat ik mijn problemen zelf moest oplossen, maar vanaf dat moment kon ik de schijn niet langer ophouden. We hebben alle problemen op tafel gegooid, en daarna ook aan familie, vrienden en mensen in de kerk verteld dat het niet goed met ons ging”, vertelt Matthias.
Boodschappenpakket
Daarna verandert er veel. Matthias en Naomi leggen hun taak in de kerk neer om tijd te hebben om in zichzelf en elkaar te kunnen investeren. Van alle kanten komt er hulp. Naomi: “Soms stond er opeens een boodschappenpakket voor de deur of een bedrag op onze rekening. We werden meegenomen om kleren te kopen en kregen zelfs een vakantie aangeboden. Met Sinterklaas waren er cadeautjes voor het hele gezin. Op een gegeven moment zijn we gaan opschrijven wat we allemaal kregen en zagen we hoe overweldigend het was. Zelfs mensen die we niet kenden, hielpen ons. We zeggen nu, achteraf, vaak: we kwamen veel te kort, maar we zijn nooit iets tekortgekomen. Dat we niet kopje onder gegaan zijn aan schulden, hebben we als zorg van God ervaren.”
“Het was spannend om de boel open te gooien. Het voelt kwetsbaar, je schaamt je”, zegt Matthias. “Maar we hebben gemerkt dat openheid en eerlijkheid ons veel goeds hebben gebracht. Mijn psycholoog zei een keer: Wees mild voor jezelf. Dat zijn wijze woorden. Door zelf je problemen te willen oplossen, ben je veel te streng voor jezelf. Neem anderen in vertrouwen, hoe lastig misschien ook. Laat je helpen. Je hoeft het niet alleen te doen, mensen zijn er om elkaar tot zegen te zijn. Dát is de les die wij hebben geleerd en die iedereen willen meegeven.”
Met Matthias en Naomi gaat het goed, nu. Ze zijn gelukkig met elkaar en Matthias werkt weer fulltime. Alsof ze aan een nieuw hoofdstuk begonnen zijn, zo voelt het.