René Hubregtse leerde hoe belangrijk het is om ‘eenvoudige vragen’ te stellen

Rouw, hard werken en ‘gewoon’ doorgaan. Nadat de vrouw van René Hubregtse was overleden, merkte hij al snel hoe helpend het is als mensen concrete vragen stellen. Of je peertjes lust, bijvoorbeeld.

De vraag ‘Red je het wel?’ is René Hubregtse inmiddels op het lijf geschreven. Als directeur van het dienstenbureau van de Christelijke Gereformeerde Kerken én diaconaal consulent binnen die kerk hoopt hij ook veel anderen te inspireren om die vraag vaker te stellen.

Op 6 oktober 2011 overleed zijn vrouw, compleet onverwacht. “Hoewel ze al twee weken ziek was, gingen we aanvankelijk uit van griep. Maar zowel zij als ik voelden dat er meer aan de hand was. Na een bloedonderzoek volgde een ziekenhuisopname, de volgende dag kreeg ze een beenmergpunctie. In de loop van die dag begaven vitale functies van haar lichaam het. Nog diezelfde avond overleed ze.”

Ze bleek een beenmergziekte te hebben die niet veel voorkomt op haar leeftijd. Toch was die ziekte geen directe verklaring voor haar dood. Het enige wat de artsen konden zeggen, was dat de ziekte haar misschien vatbaarder had gemaakt voor complicaties. Het was een bizarre ervaring voor hem: “Het ging allemaal zo snel, we hebben niet eens fatsoenlijk afscheid kunnen nemen. Ineens ben je niet meer met z’n achten, maar met z’n zevenen.”

Naast zijn eigen rouw was er ook het verdriet van zijn zes kinderen. “De oudste vier hebben hun moeder nog in het ziekenhuis gezien, ze was toen al wel buiten bewustzijn. De jongste twee hoorden de volgende ochtend dat hun moeder overleden was. Wat me het meest bijblijft, is die blik in hun ogen. Het emotioneert me nog steeds als ik daaraan denk.”

Doorgaan

Belangrijk in de periode erna bleek om gewoon door te gaan. “Ik zei soms tegen mijn kinderen: ‘Mama is er niet meer, maar wij leven nog wel.’ En je móet ook doorgaan. Je kunt niet in bed blijven liggen, het huishouden gaat door, de kinderen moeten naar school, er moet gegeten worden”, somt hij op. “Maar ik heb ook geleerd: je mág ook doorgaan. Naast het verdriet zijn er ook weer momenten waarop je kunt genieten, waarop je voor het eerst weer samen lacht aan tafel.”

Hij merkte dat de kerk waar hij lid van was, zijn gezin graag wilde steunen. “Dat was enorm belangrijk, en tegelijk ingewikkeld. Je hebt hulp nodig, maar te veel hulp kan je eigen intieme cirkel inperken. Je geeft een deel van de regie over je leven uit handen.

Mensen wilden voor ons bidden, koken, strijken. En je moet ook elke keer weer je verhaal doen als er iemand langskomt. Ik wilde ook mijn zelfstandigheid behouden én we hadden tijd nodig om met elkaar te zijn. Elk kind heeft een eigen manier van rouwen, ik wilde ze allemaal de aandacht geven die ze nodig hadden.”

Intensief

Van zijn werkgever kreeg hij alle ruimte om voor zijn gezin te zorgen. Omdat hij en zijn vrouw altijd allebei gewerkt hadden, was hij ook gewend om de huishoudelijke taken te delen. Maar alles alleen doen, bleek heel intensief. “Je hebt bijvoorbeeld gewerkt, staat met het zweet op je voorhoofd te koken, draait ondertussen een was, en ineens staat er iemand voor de deur met een pannetje soep. Dat is heel lief, maar ook lastig omdat je net druk aan het koken bent. Afstemming tussen hulpvrager en hulpgever zorgt ervoor dat het voor alle betrokkenen fijn is.”

“Misschien bewaar ik de beste herinneringen aan mensen die naast me zaten en tien minuten lang niets zeiden. Ik vertelde mijn verhaal al aan zoveel mensen, ik kreeg zoveel goedbedoelde adviezen en ik was zo moe, dat stilte een verademing was. Juist doordat zij geen antwoorden probeerden te geven, voelde ik me veilig om iets kwijt te willen, om kwetsbaar te zijn, om te huilen.”

Peertjes

Vaak vonden mensen het moeilijk om hem aan te spreken. “Soms zag ik mensen bijna letterlijk terugdeinzen als ik op het schoolplein kwam. Het was fijn als mensen wel op me af durfden te stappen en zeiden: ‘Fijn dat je er bent.’ Op een gegeven moment ben ik mensen zelf gaan aanspreken. Dat hielp, dan kun je het ook gewoon over dagelijkse dingen hebben.”

“Hou het gewoon menselijk”, adviseert hij. “Je hoeft geen grote dingen te zeggen, je hoeft geen grote vragen te stellen, je hoeft niet voor de ander in te vullen hoe zwaar het is of hoe het aanvoelt – het gaat om het kleine of normale.”

Daarom helpt het volgens hem ook als mensen concrete vragen stellen, zoals of het lukt met de was of met de boodschappen. “Na dagen aarzelen vroeg een schoolmoeder ineens: ‘Lust je peertjes?’ Dat hielp enorm, want op zo’n vraag kun je gewoon ja of nee zeggen, en vanaf dat moment hadden we contact.”

Niet te ingewikkeld

‘Red je het wel?’ is ook zo’n vraag. “Natuurlijk ontstaat er niet altijd een geldprobleem op een kruispunt in het leven”, nuanceert hij. “Maar het is wel belangrijk om ernaar te vragen.”

Hij begrijpt namelijk heel goed hoe het kan lopen. “Ik kwam destijds niet in de financiële problemen, want ik had een nabestaandenpensioen en een uitvaartverzekering. Maar een begrafenis kost al gauw 10.000 euro, dus als je geen uitvaartverzekering hebt, kan dat een probleem zijn. Of als je ineens de financiën moet gaan regelen omdat je overleden partner dat altijd deed, mis je misschien het overzicht over wat er allemaal in- en uitgaat op de rekening.”

Hij benadrukt vooral dat het belangrijk is om eenvoudige, concrete vragen te durven stellen, “ook als die gaan over taboes zoals geld of verslaving of eenzaamheid. Maak het niet te ingewikkeld.” “Maar”, onderstreept hij ook, “bij alles wat ik vertel, geldt: dit is mijn beleving. Wat de een nodig heeft, geldt niet altijd voor de ander. Iedere situatie is anders.”

Meer lezen?

Lydia: ‘Sinds wij samenwonen, gaat ons geld snel op’
Lees bericht
Dominee Rebecca Onderstal: “Ontwijk het onderwerp scheiding niet in de kerk”
Lees bericht