Sjanet ondersteunt mensen met geldzorgen tot ze zelf weer grip hebben op haar financiën. Brieven openmaken, bellen naar schuldeisers, regelingen treffen – Ze begeleidt vrijwilligers overal bij.
Schaamte houdt mensen stil en maakt hen bang voor oordelen en afwijzing. Vaak proberen ze zelf hun hoofd boven water te houden, maar ondertussen verergert de situatie. Dus trekken ze zich terug. Maar hoe langer ze wachten, hoe ingewikkelder het wordt.
Vertrouwenspersoon
Sjanet Adank, vrijwilliger bij SchuldHulpMaatje Bernheze, weet precies hoe schaamte mensen dwars kan zitten. Ze is Maatje van een vrouw die heel wat heeft meegemaakt: een ingewikkelde echtscheiding, ernstige gezondheidsproblemen en geldproblemen die buiten haar schuld om steeds groter werden. Ze kon het niet bijhouden en schaamde zich dat dit haar, zelfstandige vrouw, was overkomen.
Sjanet ondersteunt haar tot ze zelf weer grip heeft op haar financiën. Brieven openmaken, bellen naar schuldeisers, regelingen treffen – Sjanet begeleidt haar overal bij. Als Maatje biedt ze niet alleen praktische ondersteuning, ze is ook vertrouwenspersoon. En ze weet inmiddels: “Schaamte is een groot onderwerp.
Post openmaken
Mensen maken de post niet open omdat ze bang zijn voor elke rekening. Vaak hebben ze het gevoel dat ze gefaald hebben of dat ze als enigen schulden hebben. Ze wéten misschien wel dat dat niet klopt, maar zo ervaren ze het niet. En daardoor kruipen ze in hun schulp.” Ze vindt het daarom belangrijk dat de verhalen over mensen met geldproblemen worden gedeeld. “Het is belangrijk dat mensen merken: ik ben niet de enige.”
Financien op orde
Als Maatje breng je samen de situatie in kaart: wat komt er binnen, hoeveel wordt er uitgegeven? Kun je het samen oplossen of moet er een professionele instantie ingeschakeld worden? Wat kunnen we regelen zodat het iets makkelijker wordt?” legt Sjanet uit. In het begin zat Sjanet erbij als de hulpvrager bijvoorbeeld moest bellen. “Nu doet ze dat weer zelf. Als Maatjes ondersteunen we mensen waar mogelijk, maar de bedoeling is dat mensen het uiteindelijk weer zelf oppakken.”